Waarom wordt een tolk niet door UWV vergoed als je ouder bent dan 30 en een opleiding volgt of wil volgen? Onder andere deze vraag stelden de Kamerleden van Weyenberg en van Meenen (allebei van D66) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Uit de antwoorden van minister Klijnsma op deze vragen maken we op dat de situatie voorlopig niet verandert. We hopen dat het onderzoek naar de tolkvoorziening (zie brief van Staatssecretaris van Rijn van 9 november) ertoe leidt dat er ook op een andere manier wordt gekeken naar de bij-, na- en omscholing van doven die ouder zijn dan 30. Voor deze doven is er vaak geen sprake van onderwijs, maar van loopbaanontwikkeling.
In het onderstaande bericht kun je lezen welke Kamervragen zijn gesteld over de tolkvoorziening in het onderwijs voor 30-plussers en de antwoorden daarop van Minster Klijnsma.
Brief minister Klijnsma geeft antwoord op vraag vergoeden doventolk in onderwijs voor 30-plussers
Datum 9 november 2015
Betreft: Kamervragen van de leden Van Weyenberg en Van Meenen [2015Z14703]
Antwoorden kamervragen
Hierbij zend ik u mede namens de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) de antwoorden op de kamervragen van de leden Van Weyenberg en Van Meenen (beiden D66) over het vergoeden van een doventolk door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Jetta Klijnsma
Vraag 1
Is het waar dat mensen ouder dan 30 jaar niet in aanmerking komen voor een doventolk om een opleiding te kunnen volgen? Wat is de reden voor deze leeftijdsgrens en waarom acht u dit onderscheid op grond van leeftijd geoorloofd?
Antwoord vraag 1
Mensen ouder dan 30 jaar kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een doventolk om een opleiding te kunnen volgen. De minister van OCW is verantwoordelijk voor de verstrekking van een doventolk in het regulier onderwijs. Dit is geregeld in artikel 19a van de Wet Overige OCW-subsidies (WOOS). UWV heeft de wettelijke taak om uitvoering te geven aan dit wetsartikel. Op grond van deze wet kan iemand in aanmerking komen voor een doventolk die nodig is voor een studie die wordt aangevangen voor het 30ste levensjaar. Deze 30-jarengrens markeert de grens waarbij de verantwoordelijkheid van de overheid voor het kunnen volgen van onderwijs afneemt en de verantwoordelijkheid daarvoor meer bij de burger komt te liggen. De verantwoordelijkheid van de overheid om de arbeidsmarktkansen van haar burgers te bevorderen blijft ook ten aanzien van mensen die de leeftijd van 30 jaar zijn gepasseerd. Wanneer UWV het ter bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces noodzakelijk vindt dat een cliënt een opleiding volgt kan het – op grond van de Wet WIA of Wet Wajong – een doventolk vergoeden ten behoeve van het kunnen volgen van die opleiding. Gaat het om iemand voor wiens arbeidsinschakeling een gemeente op grond van de Participatiewet verantwoordelijk is dan kan op grond van de Landelijke regeling tolkvoorziening voor mensen met een zintuiglijke beperking 2015 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een tolk bij de ondersteuning in werk worden ingezet. Daarbij kan het ook gaan om een tolk ten behoeve van een opleiding die iemand volgt in het kader van zijn werk.
Vraag 2
Hoe verhoudt deze leeftijdsgrens van 30 jaar zich tot de inspanningen van het kabinet om het voor mensen ouder dan dertig gemakkelijker te maken om een opleiding te volgen, bijvoorbeeld door de invoering van het collegegeldkrediet voor dertigers, veertigers en vijftigers?
Antwoord op vraag 2
Het collegegeldkrediet voor studenten ouder dan 30 jaar heeft tot doel om mensen die om financiële redenen niet in staat zijn om een opleiding te volgen te stimuleren wel deel te nemen aan een opleiding. Bij het collegegeldkrediet gaat het echter om een lening die moet worden terugbetaald, niet om een subsidie. In het antwoord op vraag 1 staan de voorwaarden vermeld op basis waarvan mensen ouder dan 30 jaar wel in aanmerking komen voor een doventolk als zij een opleiding volgen.
Vraag 3
Welke voorwaarden gelden voor het krijgen van een doventolk voor dertigplussers als zij een opleiding volgen voor hun werk? 1)
Waarom heeft iemand geen recht op een doventolk bij zijn/haar opleiding als het afronden van een bepaalde opleiding een voorwaarde is voor het krijgen van een vast contract en de facto een baangarantie geeft, ook bij een huidige werkgever? 2)
Antwoord op vraag 3
UWV is onder meer bevoegd voorzieningen toe te kennen aan iemand die arbeid in dienstbetrekking verricht of die arbeid gaat verrichten, of een scholing of opleiding volgt in het kader van de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces, voor zover het gaat om een persoon die niet onder de doelgroep van de gemeente valt. Die voorzieningen moeten strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid of het volgen van die scholing of opleiding. Verder geldt als voorwaarde dat er bij de UWV-cliënt sprake moet zijn van een ziekte of handicap die een belemmering vormt bij het volgen van die opleiding.
Deze voorwaarden zijn neergelegd in de Wet WIA en Wet Wajong (1). In deze wetten is ook omschreven voor welke voorzieningen cliënten van UWV in aanmerking kunnen komen. Het kan onder meer intermediaire voorzieningen betreffen, waaronder de tolk voor doven. Verder is in het Reïntegratiebesluit (2) vastgelegd dat de omvang van de vergoeding voor het gebruik van een doventolk voor mensen die een baan hebben maximaal kan overeenkomen met 15% van de werktijd. In het geval intermediaire voorzieningen worden verleend aan personen die scholing of een opleiding volgen, werken op een proefplaats of een re-integratietraject volgen met het oog op het gaan verrichten van arbeid in dienstbetrekking heeft UWV de beleidsvrijheid om maatwerk te leveren.
UWV hanteert voor de uitvoeringspraktijk het beleid dat voor werkzoekenden een scholing in principe maximaal één jaar kan duren. In individuele gevallen kan een scholing van langere duur worden toegestaan, maar niet meer dan twee jaar. Ook mensen die al werk hebben kunnen in aanmerking komen voor een tolk voor het volgen van scholing waarover werkgever en werknemer afspraken hebben gemaakt. In deze situatie kan de vergoeding voor de tolk worden verleend voor het aantal uren dat maximaal overeen komt met 15% van de werktijd.
Deze regels sluiten niet uit dat UWV een doventolk kan verstrekken om een opleiding te kunnen volgen indien UWV de opleiding noodzakelijk vindt voor de verbetering van de arbeidskansen van betrokkene. Daarbij kan het ook gaan om een doventolk ten behoeve van een opleiding waarvan de afronding een voorwaarde is voor het verkrijgen van een vast contract bij een huidige werkgever. Wel beoordeelt UWV per geval of de verstrekking van een doventolk aangewezen is. Gaat het om een cliënt uit de gemeentelijke doelgroep zoals omschreven in de Participatiewet, dan kan de gemeente de Landelijke regeling tolkvoorziening voor mensen met een zintuiglijke beperking 2015 (3) toepassen. UWV voert deze regeling uit voor de gemeenten. Deze regeling biedt eveneens de mogelijkheid om een cliënt voor maximaal 15% van de werktijd in aanmerking te laten komen voor een doventolk. Ook hier zal per geval worden beoordeeld of de voorziening wordt toegekend.
Ten slotte
Met de brief van 16 juni 2015 (4) heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) uw Kamer geïnformeerd over een gesprek dat op 8 juli jl. zou plaats vinden met de Nederlandse Beroepsvereniging Tolken Gebarentaal (NBTG) en het Dovenschap naar aanleiding van een brief van deze organisaties van 3 april 2015. In deze brief doen deze organisaties een voorstel voor een herziening van de tolkvoorziening. Uitkomst van het overleg is dat er in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), het ministerie van VWS en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een onderzoek wordt gestart. Zoals toegezegd in de brief van 16 juni wordt uw Kamer hierover nader geïnformeerd.
Voetnoten
1 Art. 35 Wet WIA / art. 2.22 Wet Wajong.
2 Art. 7 Reïntegratiebesluit
3 Tweede Kamer, 2013-2014, 33 161, nr. 191.
4 nds-tk-2015D23017
1) http://www.uwv.nl/particulieren/voorzieningen/voorzieningen-werk/detail/dienstverlening-voor-doven-blinden-of-motorisch-gehandicapten#dienstverlening-voor-doven-blinden-of-motorisch-gehandicapten
2) E-mail onderhands aan minister verstrekt