Afgelopen september schreef Brigit Kooijman voor NRC een mooi artikel over Deaf Power en de (Nederlandse) dovencultuur. Naast een aantal doven, werkte ook Dovenschap mee aan dit artikel. Hieronder de inleiding, de rest kun je alleen lezen via de website van NRC. Zelfbewuste doven zien zichzelf als een culturele minderheid met een eigen taal, humor en identiteit. Wordt dat anders nu veel doven dankzij een implantaat ‘slechthorend’ worden? Sterft de Dovencultuur uit?
Door Brigit Kooijman
Voor wie is de kersenvlaai?” Beeldend kunstenaar Jascha Blume (27) steekt zijn hand op. Hij kan de ober niet zien, die staat achter hem. En horen kan hij hem ook niet, want hij is doof. Kwestie van anticiperen, zegt hij. „Jullie hebben je bestelling al gehad, ik wacht nog op mijn kersenvlaai en voel het moment aan waarop de ober gaat vragen voor wie die is.”
Samen met zijn vriend Bart Koolen (30, grafisch ontwerper) en tolk Yvonne Jobse zitten we in het restaurant van het Van Abbemuseum in Eindhoven, waar Blume zojuist zijn maandelijkse rondleiding in Nederlandse Gebarentaal (NGT) heeft gegeven. Doofheid is geen handicap, zeggen zij, het is alleen soms lastig in de communicatie met horenden. Als er geen horende mensen bestonden, of als alle kinderen vanaf de geboorte gebarentaal zouden leren, was er niets aan de hand. Blume en Koolen, twee zelfbewuste, uiterst hip ogende jonge mannen (baard, bril), zien zichzelf, zoals steeds meer doven, als lid van een culturele minderheid, met eigen gewoonten en omgangsvormen, eigen kunstuitingen, eigen humor. En niet te vergeten: een eigen taal. Zij noemen zich Doof, met een hoofdletter D.